9E

Ik sta versteld, haar haren staan overeind, mijn stem stokt in mijn keel. Dan begint de schim van Creusa zo tot mij te spreken: "Lieve echtgenoot, wat helpt het om aan een dwaas verdriet toe te geven. Niet zonder de wil van de goden gebeuren deze dingen. Creusa kan niet met jou vertrekken. De wil van de goden verbiedt hett. Na lange zwerftochten wachten jou een koninklijke echtgenote en een koninkrijk in het land Hesparia. Hou op met huilen om Creusa. Ik zal niet als slavin van de Grieken weggaan naar Griekenland. En nu,vaarwel, en bewaar je liefde voor onze zoon" Na deze woorden verlaat ze mij. Driemaal probeer ik mijn arm om haar hals te leggen. Driemaal vlucht haar schim weg. Dan pas, midden in de nacht, zoek ik mijn makkers weer op. Over de zee verlaten we Troje,zonder Creusa.