Augustus breidt het grondgebied van het Romeinse rijk uit. Hij onderwerpt Spanje en Gallië van Cadix tot de monding van de Elbe. Hij sluit de tempel van Janus. De Romeinse vloot vaart van de monding van de Rijn tot aan het grondgebied van de Kimbren. De kimbren willen vriendschap sluiten met het Romeinse volk. Twee legers overwinnen veel volkeren in Ethiopië en Arabië en ze nemen vele steden in. De Parthen willen eveneens vriendschap sluiten met het Romeinse volk en ze geven de Romeinse veldtekens terug. Augustus leidt een leger over de Donau en hij dwingt de stammen van de Daciërs het Romeinse gezag te verdragen. Zeer veel volkeren verlagen een uitwisseling van gezantschappen met het Romeinse volk. De heerschappij van Augustus betekent het begin van de vrede van Augustus.