Mijn hoofd geef ik aan de magistraten. Mijn oren aan de rechters. Mijn ogen aan de bewakers. Ik geef mijn stem aan de zangers. Mijn hals aan de drinkers. En mijn pels aan de schoenmakers. Mijn tanden schenk ik aan de oude mannen. Mijn lippen aan de omroepers. Mijn tong aan de vrouwen.