De Galliërs vereren de god Mercurius het meest. Hij is de uitvinder van alle kunsten en de leider van de wegen en van de reizen. Na hem vereren zij Apollo, Mars, Juppiter en Minerva. De druïden vervullen een centrale rol bij de godsdienst. Ze zorgen voor offers. Ze verklaren de godsdienstige leer. Een groot aantal jonge mannen komt samen bij hen om onderwijs te volgen. Als er een misdaad begaan is. Als er en moord gepleegd is. Als er een meningsverschil is over een erfenis of een grondgebied. Beslissen zij. En ze bepalen de straffen en beloningen. Van alle druïden staat er een aan het hoofd. Die onder hen het hoogste gezag heeft. Op een bepaald tijdstip van het jaar vergaderen de Druïden op een heilige plaats in het grondgebied van de Kormulen. Deze streek ligt in het midden van heel Gallië. Alle die meningsverschillen hebben. Komen daar samen. En ze gehoorzamen aan hun vonnissen. Ze denken dat de zielen niet verdwijnen. Maar, dat ze na de dood overgaan van de een naar de andere. Ze leren bovendien veel over de beweging van de sterren. Over de grootte van de aarde. Over de natuur. Over de macht van de onsterfelijke goden.