Daar stond ik nog na te denken over de domheid van Aglaea, toen plots een grote bende rovers het huis binnendrong.Milo, die door hun tumult uit zijn slaap was gewekt, verdedigde met al zijn kracht zijn bezittingen. Maar na een lang gevecht doodden ze hem wreed en roofden zijn rijkdommen. Ze belaadden mij en mijn paard en ze leidden ons haastig naar de bergen. Na een lange en moeilijke tocht bereikten we eindelijk hun kamp, waar een oude vrouw ons ontving, die scheen te zorgen voor de rovers en het. Toen bevrijdden de rovers mij en mijn paard van onze lasten en gaven ons hooi, dat ik met zeer lange tanden begon op te eten. Maar rond het tijd van het middageten kwam een tweede bende rovers het kamp binnen. Die sleepten een mooi meisje mee dat met luide stem kermde: "O, jullie wreedaards! Waarom hebben jullie mij op de dag van mijn huwelijk ontrukt aan mijn ouders en mijn verloofde? Wat heb ik jullie misdaan?" Maar zij lachten en één van hen zei:"Je hebt ons niets misdaan, liefste meisje, meer nog je hebt ons iets goeds gebracht. Want je ouders zijn rijk en ze zullen zeker en vast bereid zijn om een grote prijs te betalen voor je redding en je vrijheid." En daarna sleepten ze haar het huis binnen en sloten haar daar op.