Porsenna bezette samen met de troepen van de Etrusken reeds lang Rome, en de honger knaagde binnen de muren van dag tot dag steeds meer. Daarom besloot een stoutmoedige jongen, Gaius Mucius genaamd, de door de Etrusken bezette stad te bevrijden. Hij veranderde van kledij, verborg een dolk tussen zijn kleren, zwom de Tiber over en bereikte zo het kamp van de vijand. Daar hield hij halt te midden van de massa voor het podium van de koning. Men gaf toen toevallig de soldaten hun soldij en naast de koning zat de secretaris in bijna dezelfde kledij als de koning. En Mucius, die nog nooit de koning had gezien, doodde hem (de secretaris) in plaats van de koning. Hij probeerde te vluchten maar hij werd gevangen genomen en men sleepte hem voor de koning. De koning vroeg hem:' Wie ben je?' "Ik ben een Romeins burger",zei hij, " en door mijn medeburgers wordt ik Gaius Mucius genoemd. Ik ben hierheen gekomen omdat ik de koning wou doden. Ik ben de koning zei Porsenna je hebt je dus vergist. Je hebt me nu gevangen genomen: zei Mucius. Maar na mij zullen er andere komen die je zullen doden op gelijk welk uur van de dag of nacht, zal een Romein in je tent binnendringen en op gelijk welk uur van de nacht of dag zal je altijd schrik hebben voor je leven. De koning razend van woede en tegelijk ook doodsbang voor het gevaar bedreigde Mucius met het vuur. Wie zijn die gemene sluipmoordenaars? Wat is hun plan? Riep hij uit! Soldaten, breng hem bij de offerhaard! Maar Mucius zei: Deze vlammen maken me niet bang. Achter deze woorden satk hij zijn rechterhand in de offerhaard die aangestoken was om een offer te brengen. Geen enkele traan verscheen in zijn ogen en geen enkel spoor van pijn zag je aan hem. Porsenna was verbijsterd door de moed van de jongeman, sprong van zijn troon en beval om Mucius van het vuur weg te trekken. Hij zei:'Ik bewonder je moed, ga naar huis, ik laat je gaan. Toen zei Mucius:' Aangezien je mijn leven hebt gespaard ,wil ik ook jouw leven sparen. Maar 300 Romeinse jongelingen hebben tegen jou samengezworen, ze zullen niet rusten voor ze u gedood hebben. Ik ben enkel de eerste, maar achter mij zal een tweede en een derde en een vierde komen. Van zodra Porsenna dat gehoord had, begreep hij de bedreiging en hij zond vredesgezanten naar Rome. Daarom gaven de Romeinen Mucius de bijnaam Scaevola (=linkerhandje) omdat hij alleen nog zijn linkerhand had.