Opmerking
Versie 1:
In een paleis leefde een jongen, die de naam Servius Tullius was gegeven. Op een dag, toen koningin Tanaquil in de tuin aan het wandelen was samen met drie van haar slavinnen, was deze voor de deur van het paleis in slaap gevallen. Plotseling branden er vlammen rond het hoofd van de slapende jongen maar ze kwetsten hem niet. Door dit wonder begonnen de vrouwen met grote stem te gillen. Zelfs koning Tarquinius, die zijn waarzegger Attius over de staatszaken aan het ondervragen was, rende er naar toe. Twee van de slaven brachten al water aan maar de koningin verbood hen de vlammen te doven en Servius uit zijn slaap te wekken: "raak hem niet aan!" Zei ze, "deze jongen is beslist door de goden gezonden!" Weldra doofden de vlammen spontaan en ontwaakte de jongen uit zijn slaap. Toen riep Tanaquil de waarzegger terzijde: "zie je die jongen?" Zei ze, "wat heeft dit te betekenen?" De waarzegger antwoordde slechts: "als het vuur verschijnt, oh koningin, zal de avond nabij zijn." Maar Tanaquil (zag deze woorden niet in/begreep deze woorden niet.)
Drie dagen later veinsden twee herders, die door de zonen van Ancus Marcius gezonden waren, voor de deur van het paleis een hevige ruzie en hielden niet op met lawaai maken. Deze waarvan hun geroep tot in het paleis doorkwam, werden door koning Tarquinius geroepen. Toen zij zelfs toen doorgingen met lawaai maken werden door de koning bevolen om beurtelings hun zaak te bepleiten. Toen de ene van hen begon te praten wende de koning zich af van de andere, die plotseling met een slag van de bijl die hij onder zijn kledij verborgen had koning Tarquinius doodde. Toen zij zo snel mogelijk.
Plotseling zag Tanaquil de woorden van de waarzegger in: " als het vuur verschijnt, zal de avond nabij zijn."
Opmerking
Versie 2:
In het paleis leefde een knecht, die Servius Tulius heette. Op een dag, toen koningin Tanaquil samen met drie van haar slavinnen in haar tuin wandelde, was deze jongen voor de paleispoorten in slaap gevallen plotseling omringden vlammen het hoofd van de slapende jongen maar kwetsen hem niet. Bij dat wonder begonnen de vrouwen luidkeels te gillen. Zelfs koning Tarquinius, die z'n waarzegger Atius over de staatszaken aan het raadplegen was, liep er naar toe. Twee slavinnen brachten al water aan, maar de koninging verbood hen de vlammen te doven of de jongen uit z'n slaap te wekken: 'Raak hem niet aan!' zei ze, 'Die jongen is beslist door de goden gezonden!' Weldra doofden de vlammen spontaan uit en ontwaakte de jongen uit z'n slaap. Toen riep Tanaquil z'n waarzegger terzijde: 'Zie jij deze jongen hier?' vroeg hij, 'Wat heeft dit te betekenen?' De waarzegger antwoordde slechts: 'Als het vuur verschijnt, oh koning, zal de avond vallen. Maar Tanaquil begreep zijn woorden niet. Drie dagen later, veinsden twee herders, gezonden door de zonen van Ancus Marcius, een ruzie voor de paleispoorten en hielden niet op met lawaai maken. Omdat hun geroep tot in heel het paleis doordrong, kregen ze het koninklijke bevel beurtelings hun zaak te bepleiten. Toen begon de eerste van hen te praten. Terwijl de koning zich van de eerste afwendde, vermoordde deze plotseling koning Tarquinius met een slag van z'n bijl die hij onder zijn kledij verstopt had.Daarna sloegen ze zo snel mogelijk op de vlucht. Eindelijk begreep Tanaquil de woorden van de waarzegger: 'Als het vuur verschijnt, zal de avond vallen.'