7.9 Aesopus tegen Croesus

1. De raad van Aesopus

Aesopus sprak dus in de volksvergadering: "Mannen van Samos, omdat de archonten met jullie overlegd hebben om de koning te gehoorzamen, zal ik geen raad geven, maar zal ik jullie een verhaal vertellen en jullie zullen zelf het nut moeten kennen. Het lot toont twee wegen in het leven, de ene is die van de vrijheid waarvan het begin wel moeilijk is, maar het einde gemakkelijk en effen, maar de andere is die van de slavernij, waarvan het begin wel gemakkelijk en effen is, maar het einde zeer verdrietig. In ons gaan wij de eerste kiezen." Nadat de Samiërs dat gehoord hadden, schreeuwden ze luid: "Omdat wij vrij zijn, zullen wij niet vrijwillig slaven worden." En ze stuurden de gezant van Croesus naar Lydië om dat te melden.

2. Croesus probeert het met een list

Nadat Croesus dat dus vernomen had, wou hij de Samiërs de oorlog verklaren. Maar de gezant zei : "O koning, u zal de Samiërs niet kunnen onderwerpen, omdat Aesopus bij hen is en hen raad geeft. Nadat u dus eerst een gezant weggezonden heeft, zal u Aesopus van hen eisen, met de belofte hun in plaats daarvan andere gunsten en kwijtschelding van de opgelegde belastingen te geven. Vervolgens zal u wel in staat zijn hen te overwinnen." Nadat Croesus dus volgens die dingen een gezant weggestuurd had eiste hij Aesopus, met de belofte onder die voorwaarden een verdrag met hen te sluiten. De Samiërs besloten dus hem uit te leveren. Maar toen Aesopus dat vernomen had, ging hij in het midden van het marktplein staan en zei het volgende: "Mannen van Samos, ook ik moet volgens de meesten uitgeleverd worden aan Croesus en aan zijn voeten aankomen. Ik wil jullie echter een verhaal vertellen. "Vroeger voerden de wolven oorlog tegen de schapen. Omdat echter enkele honden meevochten met de schapen en ze de wolven altijd verjoegen, stuurden de wolven een gezant en zeiden tegen de schapen: 'Als jullie in vrede willen leven en geen oorlog met ons willen hebben, lever dan de honden aan ons uit. Want wij zijn bereid met hen vrede te sluiten.' Hoewel de schapen uit onwetendheid hen vertrouwden en de honden uitleverden, doodden de wolven de honden en vernietigden de schapen zeer gemakkelijk."

3. Aesopus waagt zich in het hol van de leeuw

Toen de Samiërs het verhaal begrepen hadden, probeerden ze Aesopus bij zich te houden. Hij wou dat niet, maar voer samen met de gezanten weg naar Lydië. Nadat ze bij Croesus aangekomen waren, bekeek de koning Aesopus, was zeer verontwaardigd, en riep: "Zie, welk stukje mens verhindert mij zo'n eiland te onderwerpen." Maar Aesopus zei: "Zeer grote koning, ik ben niet door geweld, noch uit noodzaak naar u gekomen, maar ik ben vrijwillig gekomen. Ik wil dat u even naar me luistert. Want ik zal een verhaal vertellen. één of andere man die sprinkhanen verzamelt en doodt, heeft een krekel gevangen. Wanneer hij op het punt stond ook die te vermoorden, sprak de krekel : 'O mens, jij zal mij niet zinloos doden. Ik beschadig immers noch de aren, noch doe ik je wat anders aan, maar met mijn gezang verschaf ik de voorbijgangers genot. Je zal bij mij dus niets meer vinden dan mijn stem.' Nadat de man dat dus gehoord had, liet hij de krekel los. Zo grijp 'k, o koning, dus uw voeten vast, smekend me niet zinloos te vermoorden. Want 'k ben niet in staat iemand onrecht aan te doen, maar met mijn verhalen verschaf ik de mensen genot."

4. Aesopus wint het

Nadat de koning zijn woede had laten varen, bewonderde hij hem tegelijk ook, en zei: "Aesopus, 'k geef je niet het leven, maar het lot. Al wat je maar kan willen, vraag het, en je zal het krijgen." En hij antwoordde: "Ik vraag u, o koning, zich te verzoenen met de Samiërs." En toen de koning gezegd : "Ik heb me al verzoend, o Aesopus," viel die voor zijn voeten en zei hem dank en loofde hem. Nadat hij daarna de verhalen die tot nu de ronde doen samengeschreven had, verliet hij de koning. Nadat hij van hem een brief voor de Samiërs, dat hij zich wegens Aesopus met hen verzoend had, en vele geschenken ontvangen had, voer hij weg uit Lydië en keerde terug naar Samos. Toen de Samiërs hem dus gezien hadden, waren ze zeer blij; hij las hun de brief van Croesus voor, dat hij wegens Aesopus bereid was met hen een verdrag te sluiten. Zo compenseerde Aesopus dus de vrijheid die hij van de Samiërs gekregen had met vrijheid.