4.2 De ezel en zijn schaduw.

... werd hij door lawaai en gelach door de Atheners verhindert te spreken. Dus riep hij met luide stem: "Atheners, luisteren toch tenminste even naar mij. Want ik zal een kort verhaal vertellen." Wanneer het stil geworden was, zei hij het volgende: "Toen een of andere jongeman van de stad op reis ging naar Megara, huurde hij een ezel. Het was zomer en de zon brandde hevig. 's Middags, omdat zowel hij zelf als de eigenaar van de ezel even wilden uitblazen, zochten ze schaduw. Er was nergens ook maar een streepje schaduw, tenzij die van de ezel. Elk van beide wilde dus wegduiken in de schaduw van de ezel. Ze hinderden elkaar, de eigenaar van de ezel zei: "Ik heb jou de ezel verhuurd, maar niet daarbij ook zijn schaduw". De jongeman antwoordde: "Ik heb de ezel in zijn geheel gehuurd: en een ezel heeft een schaduw, zoals hij oren en een staart heeft. Dus heb ik ook zijn schaduw gehuurd." Na die woorden, hield Demosthenes op met spreken en ging hij weg van het podium. Maar de burgers hielden hem tegen met de vraag wat het einde van z'n verhaal was. Demosthenes zei: "Dus, wanneer ik spreek over een schaduw van een ezel, zijn jullie bereid te luisteren. Maar wanneer ik wil spreken over de redding van de stad, zijn jullie niet bereid te luisteren. Is dat niet enorm dwaas?" En na die woorden ging hij weg.