Al lange tijd belegeren de Galliërs de reusachtige burcht van de stad Rome. Dagelijks naderen de troepen van de Galliërs de poorten van de burcht en daar vechten ze met lansen, pijlen en zwaarden, maar de burcht binnengaan en de overwinning behalen kunnen ze niet. Want de Romeinse soldaten vrezen de vijand niet. Soms durven ze zelfs uit de burcht komen. Buiten de burcht vechten de Romeinen hevig, maar de Galliërs op de vlucht jagen kunnen ze niet. Maar omdat de Galliërs de burcht niet kunnen veroveren met wapens, proberen ze de burcht binnen te gaan met een list. En zo beklimmen ze in het midden van de nacht zwijgend het Capitool. Op de berg slapen alle Romeinen: vrouwen en meisjes slapen, de oude mannen en de jongens slapen ook. Weinig bewakers staan op de wallen en kijken rond, maar ze zien de Galliërs niet omdat het een duistere nacht is. Ze horen de Galliërs niet, omdat de Galliërs de berg zwijgend beklimmen. De overige Romeinse soldaten slapen. Ook de honden slapen. Maar de ganzen die in de tempel van Iuno gewoon zijn te waken, slapen niet. Ze horen de Galliërs en dadelijk beginnen ze te roepen en met de vleugels te klepperen. Op de wallen horen de Romeinse soldaten de ganzen en ze vragen: "Waarom roepen de ganzen?" De soldaten kijken rond: ze zien geen vijanden. Opnieuw roepen de ganzen. Nu wordt Marcus Manlius, een dappere man en een goed soldaat opgewekt door het geroep van de ganzen en hij springt dadelijk uit bed. Hij rent naar de wallen en daar bemerkt hij de Galliërs. Met luide stem roept hij de overige soldaten te wapen. Intussen stampt hij een Galliër van de berg en een tweede, en een derde... Eindelijk gaan de overige soldaten naar de wallen en de Galliërs, die het Capitool beklimmen, gooien ze van de berg. De Galliërs vluchten weg van het Capitool en ze gaan weg uit Rome. Zo is de burcht van de stad Rome en de vrijheid van het Romeinse volk gered door de waakzaamheid van de ganzen.