Er was eens in Afrika een huis met veel ruimte en veel kamers, maar berucht en onheilwekkend. Door de stilte van de nacht weerklonk het geluid van ijzer en als je beter zou geluisterd hebben, eerst van ver vervolgens zeer dichtbij, klonk het geluid van boeien. Weldra verscheen een spook, een oude man uitgeput door magerte en vervuiling, met een lange baard en ruig haar. Aan zijn benen droeg hij voetketting aan zijn handen handkettingen en hij schudde ermee. Daardoor werden er door de inwoners akelige en slapeloze nachten wakend wakker doorgebracht. Op de slapeloosheid volgden de ziekte, omdat de vrees groeide, de dood. Want ook overdag, hoewel het beeld was weggegaan, bleef de herinnering van het beeld aan de ogen kleven en was de angst mager dan de oorzaken van de vrees. Vandaar werd het huis in de steekgelaten en gedoemd tot leegstand. Het werd totaal overgelaten aan dat monster. Toch werd het te koop aangeboden en hetzij iemand het wilde kopen hetzij iemand het wilde huren, onwetend van zo'n groot kwaad. De filosoof A. kwam uit Athene, hij las het bordje nadat hij de prijs gehoord had nadat hij aanvraag had gedaan omdat de goedkope prijs verdacht was werd alles hem duidelijk gemaakt. Maar niet te min, ja zelfs des te meer, huurde hij het . Wanneer het avond begon te worden,liet hij voor zichzelf een bed opmaken in het eerste deel van het huis. Hij eiste wastafeltjes, een schrijfstift en licht. Hij zond al de zijnen naar de meer naar binnen gelegen kamers, hij concentreerde zelf zijn geest, zijn ogen zijn hand op het schrijven opdat zijn lege geest zich geen spoken waarvan hij ooit eens had gehoord en angstaanjagende dingen zou inbeelden. In het begin was er zoals overal de stilte. Vervolgens werd er ijzer geschud en boeien bewogen. Hij hief zijn ogen niet op en legde zin schrijfstift niet neer, hij vermande zich en probeerde het niet te horen. Dan groeide het lawaai, het kwam dichterbij en het werd als het ware reeds gehoord op de drempel en het werd als het ware reeds gehoord binnen de drempel. Hij keek op, hij zag en hij herkende het aan hem vertelde spookbeeld. Et stond daar en wenkte hem met de vinger alsof het hem riep. Deze daarentegen deed met de hand teken dat het nog een beetje moest wachten en boog zich opnieuw over zijn wastafeltje en schrijfstift. Dat spookbeeld rammelde met de kettingen boven het hoofd. Hij keek opnieuw op en hij zag haar hetzelfde maken als voordien. Zonder aarzelen nam hij de lamp en volgde het. Nadat hij afgeslagen was naar de binnentuin van het huis nadat ze plotseling in lucht was opgegaan let ze haar gezel in steek. Achtergelaten plaatste hij kruiden en bladeren op die plaats als teken. 's Anderendaags ging hij naar de magistraten, hij raadde hen aan die plaats te laten uitgraven. Er werden beenderen gevonden, gebonden en ingewikkeld in kettingen dewelke het lichaam door tijd en aarde verrot naat en aangevreten achtergelaten aan de boeien. De verzamelde beenderen werden op staatskosten begraven. Het huis was nadien vrij van schimmen omdat deze nu volgens het ritueel begraven waren.