Nog jong en onbekend had hij zich aangesloten als gouverneur bij Afrika. Nadat de dag ten einde was gelopen wandelende hij een rond in een zuilengang. Vertoonde zich de figuur van een vrouw aan hem, maar grootser en mooier dan een menselijke gedaante. Aan hem die hevig verschrikt was zei ze dat ze Afrika was, voorspelster van de toekomst. Ze zei dat hij naar Rome zou gaan en dat hij staatambten zou vervullen. En dat hij zelfs met de hoogste macht naar dezelfde provincie zou terugkeren en dat hij daar zou sterven. Alles gebeurde! Bovendien vertelt men dat aan hem die Carthago naderde en die uit het schip kwam dat aan hem op het strand hetzelfde gedaan tegemoet gelopen is . Hijzelf gewikkeld in een ziekte nadat hij de toekomst had opgemaakt uit het verleden, nadat hij de tegenspoed had opgemaakt uit de voorspoed, gooide hij de hoop op redding weg terwijl nog niemand van de zijnen wanhoopte.