[CAESAR] De Bello Gallico, V, 37

Sabinus beval de soldatentribunen die op dat ogenblik in zijn buurt waren en de honderdmannen van de eerste centuries hem te volgen, en toen hij Ambiorix naderde wierp hij zijn wapens weg en hij droeg zijn mannen op hetzelfde te doen. Terwijl ze intussen over de voorwaarden onderhandelden en Ambiorix met opzet het gesprek rekte, werd hij geleidelijk aan omsingeld en vermoord. Op dat moment riepen de Germanen de overwinning uit en ze heften een woest geschreeuw aan, ze vielen ons aan en brachten ons leger in de war. Daar werd L. Cotta samen met een groot deel van de soldaten gedood.

Degenen die overbleven trokken zich terug in het kamp waar ze vandaan kwamen. Onder hen L. Petrosidius, een adeldrager. Toen hij door een zeer grote groep vijanden in het nauw gedreven werd, wierp hij zijn arend vooruit, het kamp in, en zelf stierf hij dapper vechtend. Met moeite doorstonden ze de belegering tot 's avonds laat. 's Nachts zagen ze geen hoop meer op een redding en allen tot de laatste man pleegden zelfmoord. Weinigen ontkwamen uit het gevecht en gingen via onbekende wegen door de bossen naar het kamp van T. Labienus en brachten hem op de hoogte van de gebeurtenissen.