Eens woonde een rijke koning in Egypte. Hij bezat niet alleen vele velden, maar ook een grote voorraad kostbaarheden.Tussen de kostbaarheden was er een armband,versierd met vele edelstenen en dierbaar voor de koningin. Maar op een dag werd die armband gestolen. De woedende koning roept het volk bijeen en zegt: " Aan wie de dief zal vinden, beloof ik een grote beloning." Na weinige dagen komt een arme oude man met een ezel, bedekt met zwart stof, het paleis binnen en zegt: " Machtige koning, wil jij de dief en de armband van uw echtgenote vinden? Vertrouw Mij: ik kan je helpen. " Eerst lacht de koning: " Hoe zal een zo zwakke oude man de dief kunnen vinden ? " Vervolgens roept hij woedend door de onbeschaamdheid van de oude man: " Durf jij te spotten met de koning? Als jij leugens vertelt,zal jij een afgrijselijke straf ondergaan, als jij de waarheid vertelt, zal jij een prachtige beloning ontvangen. " Maar de oude man, die door de woede van de koning helemaal niet van zijn stuk was gebracht, zegt opnieuw: " Jij wil de dief en de armband van je echtgenote toch wel vinden ? Geloof mij daarom: ik zal je helpen. Roep al je slaven bijeen op een duistere plek:Zo zal ik die gemene dief en de armband van uw echtgenote terugvinden. " De koning roept al zijn slaven naar een duistere plek; op dat moment beveelt de oude man hem de rechterhand op de rug van de ezel te leggen en zegt: " Mijn ezel bezit een zeldzame kunst ! Als de dief met zijn rechterhand de rug van de ezel zal aanraken, zal deze onmiddelijk balken. " Alle slaven gaan voorbij, maar de ezel balkt niet. De woedende koning wil de leugenachtige oude man straffen. Maar deze beveelt : " Slaven, kom uit de duistere plek tevoorschijn en toon jullie rechterhand aan de koning. " En zo tonen alle slaven hun rechterhand aan de koning. Plotseling wijst de oude man een van de slaven aan en roept met luide stem : " Jij bent de dief ! Ik weet het, ik zie het, want de rug van de ezel was bedekt met zwart stof ! Jij, zeer slechte slaaf, durfde de diefstal niet te bekennen, want jou rechterhand is wit : jij vreesde zozeer voor het gebalk van de ezel! " Op dat moment durft de slaaf de diefstal niet meer te ontkennen en geeft de armband terug. Zo is de dief door de list van de oude wijze man gevonden. De koning veroordeelt de slaaf en zegt tegen de oude man:" Ik moet jou bedanken : Jij verdient vele en grote beloningen ! "