[CICERO] In Catilinam I, 2

Welke tijden! Welke zeden! De senaat weet het allemaal, de consul staat te kijken; en toch leeft hij nog. Leeft hij nog? M??r nog, hij komt naar de senaat, hij mag zelfs deelnemen aan de beraadslaging over de staatszaken. Met zijn ogen brandmerkt hij eenieder van ons tot de dood. En wij, dappere mannen, wij schijnen een dienst te bewijzen aan de stad als we zijn razernij en wapens vermijden. Jij, Catilina moest al lang op bevel van de consul ter dood gebracht zijn. Tegen jou moest dat onheil dat jij tegen ons allen al lang beraamt gebracht worden.