1.5b

En al staande riep hij tegen de slaglinies van Israël, en zei hen: "Waarom zijn jullie gekomen, bereid tot het gevecht? Ben ik immers geen Filistijn, en jullie slaven van Saul? Kiest uit/van jullie één man, en laat hij afdalen voor een tweegevecht. Als hij mij zal hebben verslagen, zullen wij voor jullie slaven zijn. Als ik echter gewonnen zal hebben, en hem zal hebben verslagen, zullen jullie slaven zijn, en ons dienen." En de Filistijn zei: "Ik heb de gelederen van Israël vandaag uitgedaagd. Geeft mij een man en laat hij met mij het tweegevecht aangaan." Toen Saul echter en alle Israëlieten de woorden van een dergelijke Filistijn hoorden, waren ze verbijsterd. en waren (al te) zeer bang.

Meer Fortuna 3 vertalingen: